Lieve gemeente Weerselo

Toen mij vorig jaar werd gevraagd om in de vieringen van Witte Donderdag en Pasen in de Stiftskerk van Weerselo voor te gaan, heb ik van harte ja gezegd. Inmiddels is immers een jarenlange traditie opgebouwd, waarin wij met elkaar optrekken langs de wekelijkse vieringen, jaar- in, jaar – uit.

De kalender van het kerkelijk jaar gaat in vertrouwen op de toekomst van zondag naar zondag en daar tussenin van hoogfeest naar hoogfeest. Pasen is in alle opzichten dan het toppunt. Het hoogfeest waar de kerk haar bestaan aan ontleent. Witte Donderdag is de opstap met de instelling van het avondmaal, de eucharistie. De actualiteit onderbreekt plotseling deze jaarcyclus. Wat in de intieme beslotenheid van de Stiftskerk gedeeld zou worden, moet nu op afstand blijven. Reden te meer om op afstand enkele kanttekeningen met u te delen over die geweldige en geduchte dagen.

Witte Donderdag.

De naam van deze dag verwijst naar de kleur van de liturgie: het is feestelijk wit vanwege de inzet van de drie dagen van Pasen: het Triduum Sacrum (=het heilig drietal). Waarschijnlijk is de meest oorspronkelijke reden van dit wit een verwijzing naar de witte doek die over het kruis werd gehangen.

Van oudsher was dit in elk geval de dag waarop iedereen die op welke wijze dan ook van iets kerkelijks was uitgesloten, weer werd toegelaten. Nieuwe ruimte voor de “zondaar” in de kerk, die wenend wordt toegelaten. De Duitse naam “Gründonnerstag” verwijst hiernaar, want hierin klinkt het Nederlandse “grienen” door. In het Engels is het “Maundy Thursday” waarbij “maundy” een verbastering is van het Latijnse “mandatum” (=gebod) uit de koorzang voor die dag: “Een nieuw gebod geef ik jullie” (Joh14:34).

De traditionele lezing voor deze avond is het verhaal van de voetwassing uit Johannes 13. Dat gebeurt tijdens een maaltijd die Jezus en zijn vrienden houden, waarbij de evangelist bewust vermijdt om van de Seidermaaltijd te spreken. Bij die gelegenheid zou de jongste aanwezige de vraag stellen, waarom alles anders is, dan andere avonden. Reden voor de vader van het gezin of de tafeloudste om dan het verhaal van de uittocht te vertellen: “Slaven zijn wij geweest in Egypte…” en de reden van het eten van matses (Exodus 12). De Joodse liturgie van de uittocht uit het diensthuis door het water van de dood, krijgt er in de christelijke traditie dus een verdieping bij: de uittocht door de dood naar het leven van de Paasmorgen.

Hoogfeest van Pasen,

het grootste feest van de christelijke kerk. Feest van de Uittocht aan de hand van Mozes in het spoor van de synagoge die deze dagen, tegelijk met de kerk, viert als Pesach. Feest ook van de Opstanding achter Jezus van Nazareth. Voor beiden geldt: feest van nieuw leven, nieuw begin, vol hoopvolle verwachting.

Het hebreeuwse woord “Pesach” (=voorbijgaan, nl. van de doodsengel langs de huizen der Hebreeën) is in de Latijnse Bijbel, de Vulgata, geworden tot “Pascha”, waarvan ons woord “Pasen” is afgeleid. Het Engelse “Easter” en Duitse “Osterfest” gaan terug op een voorchristelijke lentegodin die Eostre of Ostara (=Astarte) werd genoemd en die haar festival in het voorjaar had.

In tegenstelling tot het Kerstfeest heeft Pasen geen vaste datum. Op het concilie van Nicea in 325 is vastgesteld dat het feest wordt gevierd op de zondag na de eerste volle maan in de lente. De berekening van de kerkelijke kalender heet al sinds de middeleeuwen “computus”.

Nu wij op afstand dichtbij mogen zijn, deel ik deze kanttekeningen graag met u allen die anders als kerkgangers in de Stiftskerk aanwezig zouden zijn geweest. Pasen is als was het Genesis, het feest van twee mensen in de tuin van deze aarde, die elkaar herkennen als mens en medemens. Die de handen naar elkaar uitstrekken en elkaar durven loslaten, omdat het leven doorgaat, hoe dan ook. Zoals Jezus Maria Magdalena bij haar naam noemt. Pasen is weten dat je een eigen naam hebt en dat je daarop ook mag worden aangesproken. Pasen betekent dat je verder wilt gaan dan wat voor ogen is en door de verhalen heen durft heen te lezen, heen te zien, om tot inzicht, tot aanschouwen en vertrouwen te komen. Pasen is door je tranen heen weten dat het licht wordt na de duisternis. Pasen: niet doodlopen, niet stuklopen op steenharde tegenstand in ons leven, maar opstaan en opnieuw op weg gaan.

In de vroege stilte van de nieuwe dag vluchtig ontmoet     
nauwelijks herkend onaangeraakt
onaantastbaar
niet meer tegen te houden.
Wat voor ons achterbleef
was de leegte…..
en de hoop dat het toch waar zou zijn
wat de wereld zou veranderen
vernieuwen
stukje bij beetje.
En de hoop vulde de leegte
en de woorden weerklonken opnieuw:;
doorverteld
opgeschreven
hoopvol
tot op vandaag.
Toen begon er iets te veranderen
klein als een mosterdzaadje
vaag als de beelden van die eerste morgen
maar niet meer tegen te houden
tot op vandaag de dag
en verder
op weg naar een nieuwe toekomst.

Zalig Pasen! Frans Wiersma