DE STIFTSHUIZEN

Indirect zijn de Stiftshuizen de voortzetting van de Westvleugel van het middeleeuwse klooster. Van de huidige gerestaureerde Stiftshuizen zijn het middelste, hoge pand en het rechter losstaande pand (ooit spijker of voorraadschuur) in het begin van de 19e eeuw gesloopt en pas in 1974 weer helemaal opgebouwd.

Het linkerpand daarentegen is wel altijd blijven staan. Dit huis was een belangrijk huis, want dit was de woning van de Vrouwe van Weerselo, de “priorin” van de protestantse Stiftdames, ten onrechte ook wel aangeduid als abdis, vandaar abdis huis. Het gebouw hoorde wel bij de gebouwen die rond 1730 te gelde werden gemaakt. Het kwam in handen van de familie Bentinck-Weleveld, zoals de wapensteen boven de ingang tot op de huidige dag aangeeft. De verweerde en deels afgehakte wapensteen is bij een restauratie in 1936 geheel vernieuwd.

Het Storkenhuis aan het Stiftsplein

In 1806 kocht ds. G.W. Stork het Stiftshuis van de familie Du Tour van de Bellinkhof, ook geschreven als Bellinckhave, die evenals zoveel andere edelen in de Franse tijd in de problemen was geraakt. Dominee Stork ging in het huis wonen, dat daardoor de pastorie van het Stift wordt genoemd. Ook zijn opvolger J.H. Stork gebruikte de pastorie tot aan zijn dood. Tussen 1900 en 1920 werd het bewoond door enkele huisartsen en daarna tot 1933 werd het bewoond door de directeur van de zuivelfabriek. Na een flinke restauratie werd het aan enkele diaconale instellingen verhuurd. Na de Tweede Wereldoorlog is het in de jaren ’50 en het begin van de jaren ’60 een vormingscentrum van de Nederlands-Hervormde Kerk geweest. Tenslotte heeft het tot 1974 een aantal jaren leeg gestaan.

In 1974 werd alles gerestaureerd. De Stiftshuizen staan er nu dus weer in hun 18e eeuwse allure. In die tijd waren ze door de adellijke families particulier bewoond. Tegenwoordig wordt het Stiftshuis particulier bewoond.