Rien Brongers is de zoon van dominee Brongers die 21 februari 1937 in Weerselo beroepen werd en 31 augustus 1958 vetrokken is naar Utrecht. Hij heeft enkele verhalen geschreven over zijn kinderjaren op Het Stift in de jaren ’50.
De Stiftshuizen
In het boekje Het Stift te Weerselo van J.N. Hinke beschrijft hij de bewoningsgeschiedenis van het Stiftshuis na de Franse tijd. Kort samengevat (en aangevuld met informatie uit Acht eeuwen Stift van W.H. Dingeldein): Achtereenvolgens woonden er ds. G.W. Stork, diens zoon en opvolger ds. J.H. Stork en diens broer, de textielwever Arnold Stork. In het begin van de 20e eeuw woonden er enkele huisartsen en tot 1933 de directeur van de zuivelfabriek. Tijdens de bezettingsjaren waren er deels Duitse soldaten ingekwartierd, deels werd het pand gebruikt door een groep moeilijk opvoedbare jongens uit Hoenderloo. In 1946 werd er een
vormingscentrum in gevestigd. Ergens in de jaren ’50 werd het vormingscentrum gesloten. Na een tijd van leegstand werd het Stiftshuis verhuurd aan de Stichting Vakantievreugd. In de jaren ’60 kwam het weer leeg te staan. Het Stift werd nieuw leven ingeblazen nadat in 1970 onder leiding van drs. A.L. Hulshoff door
een groep jeugdarcheologen opgravingen zijn verricht naar de fundamenten van de twee stiftshuizen die in de 19e eeuw waren afgebroken. Er bleek nog heel wat onder de grond te vinden te zijn, zelfs een beerput is uitgegraven waardoor een beeld ontstond van het leven dat de joffers op Het Stift hebben geleid. Zo kwamen er
zogenaamde ‘scheermessen’ naar boven. Scheermessen zijn tweekleppige schelpdieren (Ensis magnus) in de vorm van een ouderwets scheermes. Hoe die de lange weg van de Waddenzee naar de eettafels in de stiftshuizen in eetbare staat hebben doorstaan is onduidelijk, maar het is wel een aanwijzing dat de dames van lekker eten hielden. Ook werden er aardewerken pijpenkoppen gevonden, wat er op wijst dat niet alle dames celibatair geleefd zullen hebben. Verder de gebruikelijke scherven van aardewerk en serviesgoed. Ik hoorde van de aanstaande opgravingen toen ik als docent Noors werkte bij de vakgroep Oudgermaans, Fries en Skandinavisch. Ik was net vier weken op vakantie geweest naar Noorwegen, maar kreeg van mijn baas (een oudgermanist) prompt toestemming om een weekje mee te graven. Een leuke en leerzame ervaring. Wat mij ook is bijgebleven is het bezoek van burgemeester Schelberg aan de opgravingen. Een verademing om na zijn voorganger Scholtens een burgemeester van Weerselo te ontmoeten met een warme belangstelling voor Het Stift. Als oud-lokalo heb ik de stadse archeologen ook kunnen laten zien hoe de dingen op het platteland gaan. Voor het verblijf in het Stiftshuis was van alles en nog wat ingeslagen, maar toen we ’s avonds koffie wilden zetten bleek dat er geen koffie gekocht was. Daar wist ik wel wat op. Ik stapte na sluitingstijd van de winkel de keuken van Aaltje Huizink binnen en na een paar minuten stond ik weer buiten met een pak koffie en konden we koffie zetten. De zoektocht naar fundamenten was succesvol, en door de resultaten van de opgraving te combineren met een aquarel van Aart Schouman zag de Haagse architect D. Hulshoff (broer van de Hulshoff die de opgravingen leidde) kans een herbouwplan uit te werken. Gelukkige bijkomstigheid was dat de architect ook goed thuis was in het Haagse wereldje, waardoor de hand gelegd kon worden op een forse subsidie uit een werkgelegenheidsfonds. Het resultaat van een en ander is voor iedereen in volle glorie te zien op Het Stift. Slopen is van alle tijden. Je ziet nu ook leuke maar vervallen keuterboerderijtjes gesloopt worden (puin in de container en weg ermee) en vervangen worden door een foeilelijke schuurwoning (persoonlijke mening!) of een 12-in-een-dozijn huis uit de catalogus van de aannemer. Van de afbraak van de twee stiftshuizen kan ik gelukkig vertellen dat de stenen een goede
bestemming hebben gekregen: van die stenen is de molen van Kleijsen een kilometer verderop gebouwd. Zo ging dat vroeger. Wat dat betreft hier ook de volgende anekdote: Ergens in de jaren ’50 was schilder Van Benthem bezig de pastorie opnieuw in de verf te zetten. Op een bepaald moment zegt Gait triomfantelijk tegen ons jongens: Ja, jullie wonen dan wel in de pastorie, maar ik woon ook in een pastorie. Wij natuurlijk verbaasd, totdat Gait vertelde dat hij zijn huis met winkel aan de Abdijweg had gebouwd van de stenen die beschikbaar waren gekomen bij de sloop van de oude pastorie die gestaan heeft tussen het Storkenhuis en de huidige pastorie. Dit is waarschijnlijk ook de reden dat dit pandje gepleisterd is. Natuurlijk is leegstand funest voor een pand, maar de perioden van leegstand zorgden voor een aanzienlijke uitbreiding van ons toch al ruime speelgebied. Via een WC-raampje dat open was blijven staan wisten wij het pand te betreden. Wat we er moesten wisten we zelf natuurlijk ook niet. Het was waarschijnlijk vooral de kick dat het gelukt was om binnen te komen. We hebben het huis van onder tot boven ‘geïnspecteerd’ en zijn weer vertrokken. Ook in de tijd dat het Stiftshuis wel in gebruik was, waren wij niet weg te slaan uit de tuin. Voor mij persoonlijk waren vooral de – weliswaar verwaarloosde – frambozenhagen in trek. Er zaten toch zoveel vruchten aan dat ik er meer dan genoeg aan had. Ook het verwaarloosde aardbeienbed
leverde nog wel wat vruchten op. Tuinman Kramer had overigens weinig op met onze aanwezigheid in de tuin. Ook ons boomklimmerij in de beukjes van de ‘kloostergang’ vond hij maar niks. Ik hoor hem nog roepen als wij op onbereikbare hoogte zaten: Ik zal oe d’r oet stek’n! Ook haalden we natuurlijk echt kattenkwaad uit. Zo had ik een keer in een spar in de tuin van het Stiftshuis een houtduivennest met bijna vliegvlugge jongen ontdekt. Samen met Geert Grobbe heb ik dat nest
uitgehaald (waar ik achteraf bezien natuurlijk niet trots op ben). Dat was natuurlijk geen buit om mee thuis te komen op de pastorie, maar Leida, de moeder van Geert, heeft er een heerlijk duivensoepje van getrokken. Een andere favoriete bezigheid was om met de katapult te proberen de kerkklok te raken. Ping! We hadden alle vrijheid van de wereld, en maakten daar ook wel eens misbruik van.
Rien Brongers
rienbrongers@gmail.com